Deontologische code
Enkele deontologische principes
Deze deontologische code wil een houvast bieden op vlak van ethiek, rechten en plichten bij de uitoefening van de functie van ombudspersoon. Elke ombudspersoon van onze dienst verbindt zich ertoe deze code te respecteren.
- Respect voor de mensenrechten, zonder discriminatie op grond van ras, godsdienst, geslacht, seksuele geaardheid, politieke overtuiging of sociale afkomst.
- Respect voor de waardigheid van de persoon door het aannemen van een passende houding ten aanzien van de geuite moeilijkheden en het geuite leed.
- Neutraliteit, door het vermijden van elke vooringenomenheid ten aanzien van een resultaat dat de bemiddelaar gunstig acht voor een of meer van de betrokken partijen.
- Onpartijdigheid, door geen standpunt in te nemen voor of tegen een van de betrokken partijen.
- Onafhankelijkheid in de uitoefening van onze opdrachten, zonder enige druk van buitenaf.
- Vrijwilligheid. Bemiddeling is een vrijwillig proces. De ombudspersoon respecteert het recht op zelfbeschikking van elke betrokkene en zijn of haar autonomie.
- De eerbiediging van het beroepsgeheim en de vertrouwelijkheid, tijdens en na de bemiddeling.
De ombudspersoon voldoet aan de wettelijke bevoegdheidscriteria.
Hij verbindt zich ertoe om regelmatig relevante opleidingen te volgen in verband met zijn opdrachten.
Indien de ombudspersoon om juridische, organisatorische of feitelijke redenen niet in staat is zijn functie te vervullen, stelt hij de partijen hiervan in kennis en stelt hij alternatieven voor
Het voorkomen van vragen en klachten, met name door middel van voorlichtingscampagnes over de rechten van patiënten en het bevorderen van de communicatie tussen de partijen.
De bemiddeling van klachten: Elke persoon die de bemiddelaar contacteert, wordt met welwillendheid ontvangen en beluisterd. Alle klachten zijn ontvankelijk en zullen worden behandeld volgens de modaliteiten die in overleg met de partijen zijn vastgesteld.
Het informeren van de patiënt over zijn of haar rechten als patiënt, over de organisatie en de werking van de zorgverlening, over de werking van de ombudsfunctie en over mogelijke alternatieven in het geval de bemiddeling mislukt.
De formulering van de aanbevelingen: De ombudspersoon stelt voor elke instelling een jaarverslag op, dat hij aan het bestuur van de instelling en aan de bevoegde autoriteiten (GGC, COCOF of VR) toezendt. Een globaal verslag wordt vervolgens naar de Raad van Bestuur van ons Platform gestuurd.
Naast deze cijfers doet de ombudspersoon aanbevelingen om eventuele weerkerende tekortkomingen te verhelpen. De basisprincipes hierbij zijn het respect voor beroepsgeheim en vertrouwelijkheid.